Schoonheid hebben Roel en ik overvloedig ervaren. Vanaf het allereerste moment na de diagnose realiseer ik me dat ik er voor hem wil zijn. Het is een diep innerlijk besluit, alsof in één moment en in alle heftigheid duidelijk is wat dat in gaat houden. Gaandeweg kom ik daar natuurlijk écht achter.
Zo is het ook gegaan. Bereidheid, liefde, begrip en zorg zijn enkele sleutelwoorden die de ervaring kleuren.

 

Het is 11 juni 2009. Roel heeft ’s morgens een buikecho gehad...
Hij heeft al een poos klachten en gaat op aandringen van mij naar zijn huisarts. Die verwijst hem door voor een buikecho. Weer thuis vertelt Roel dat hij bijna de spreekkamer uitgewerkt wordt als hij vraagt wat er te zien is. Vreemd vindt hij. Na een paar uur belt de huisarts. ‘Roel, wil je even langskomen, en neem Kitty ook maar mee.’ 
Frons! Kijken elkaar aan. ‘Freeze.’ We duwen gedachtes weg die in ons op komen. 

Het is alsof ik mijn adem inhoud tijdens de fietstocht naar de huisartspraktijk. Het is als leven in een soort vacuüm tot het nieuws vertelt wordt. Samen op de fiets rijden we er heen in ruim vijf minuten. Ik achterop. Het is half 12 en het spreekuur is voorbij, dus de wachtkamer leeg. De arts haalt ons zijn ruimte binnen, gebaart met een zwaai naar de twee stoelen die voor zijn bureautafel staan en begint met: ‘Geen goed nieuws mensen.’ Hij kijkt inschattend naar ons. Stilte. ‘Kom maar op,’ zegt Roel. 
Ik kijk de arts vragend aan en zucht een te lang ingehouden adem uit. Roel zit met zijn rug krommig tegen de leuning van de stoel, zijn handen in elkaar op zijn dijen. 
Dit is wat ik me beeld voor beeld nog herinner van dat moment, alsof er foto’s van zijn gemaakt. Daarna volgt een monoloog waar de mogelijkheden in verteld worden: Operatie en chemokuur. 
Op de echo is een tumor van 7 centimeter te zien met uitzaaiingen in lever en longen, zien we op het computerscherm. Er zijn niet veel vragen van onze kant; de klap is te hard en helder denken lukt me niet. Het is meer zo van: hoe blijven we overeind. 
Na een half uur vraag ik hem te stoppen; mijn hoofd is vol en bonkt. Roel vindt het prima. De arts herhaalt zich soms om geen pijnlijke stiltes te laten vallen wellicht. Het traject moet toch stap voor stap gegaan worden. We fietsen naar huis; ik weer achterop en met mijn hoofd tegen zijn rug, mijn rechterarm om zijn middel.

Weer thuis. Roel reageert meestal met een vage, verlegen glimlach op schokkend nieuws. Alsof hij gelijktijdig alles naar binnen trekt. Alles de stilte in. Daarachter ligt een enorme kracht die maakt dat hij helder blijft en adequaat handelt. Ook op dit nieuws: Kanker. 
Ik neem zijn gezicht in mijn handen, kus hem en zeg: ’Je gaat dood.’ 
‘Ooit,’ zegt hij. 
Stoer spreken we het woord van deze gemene sluipende ziekte uit met onwennige kriebels in de buik. ‘Nee, laten we het toch maar liever een tumor noemen,’ vindt Roel. 
We staan in elkaars armen, verdoofd in verbondenheid. 
‘Ik wil gaan werken, red jij het als ik ga?’ 
Ik knik: ’Ja.’ 

Misschien wilde hij even alleen zijn met het nieuws dat onze levens deed kantelen.
Even later ben ik alleen, kan niet huilen en loop naar buiten, naar het grasveld en loop rondjes in achterwaartse richting. Ik moet bewegen en dat gaat zo. Ik kan niet anders. 
Als vanzelf komen er gedichten. Ongelooflijk hoe snel er allerlei gedachtes door de ‘schokomfloersing’ heen dringen. Ik ga naar binnen en schrijf ze in een roes op. 
Heerlijk, nu alleen zijn. Kan dat? Ja dat kan.

Schoonheid mag je delen. Schoonheid hebben Roel en ik overvloedig ervaren.
Vanaf het allereerste moment na de diagnose realiseer ik me dat ik er voor hem wil zijn. Het is een diep innerlijk besluit, alsof in één moment en in alle heftigheid duidelijk is wat dat in gaat houden. Gaandeweg kom ik daar natuurlijk écht achter.
Zo is het ook gegaan. Bereidheid, liefde, begrip en zorg zijn enkele sleutelwoorden die de ervaring kleuren.

In de periode dat ik met schrijven bezig ben lijkt het of er een antenne aan staat voor wetenswaardigheden over leven, ziek zijn, sterven en rouwen. Dat is natuurlijk ook zo. Focus zal ik het maar noemen. Ik zie ook dat er veel gepubliceerd word rond deze thema’s. Gerichte aandacht met interviews op radio en tv. Het is allemaal veel bespreekbaarder geworden. Gelukkig maar…