Rouwpastoor Paul van Stolwijk heeft in zijn nieuwsbrief een prachtig artikel opgenomen van Hans van Dam, Voorzitter Stichting Zorg en Zelfdoding. Hans beschrijft zijn ervaring met schuldgevoelens als misschien wel het meest snijdende gevoel in iemand die een naaste aan zelfdoding is verloren.
Natuurlijk, het verlies zelf slaat een gat in het leven. Maar verlies is altijd getekend door het verhaal van het leven van de ander en het leven dat de ander met jou en jij met de ander had. En hier zit de pijn. Hier valt vaak schuldgevoel in het leven. Pijnlijke vragen dringen zich op. Wat heb ik gedaan wat ik misschien niet had moeten doen, gezegd wat ik misschien niet had moeten zeggen? Of omgekeerd, niet gedaan wat ik wel had moeten doen, niet gezegd wat ik wel had moeten zeggen? En, een laag dieper, hoe was op sommige momenten mijn gevoel? Waar was het, waar was het niet? En hoe intens was het, of niet? Vragen die velen hebben na de dood van een geliefde en naar ik vrees niet vaak worden gedeeld, maar die na zelfdoding aan zwarte lading winnen. Want het eind van het verhaal was de zelfgekozen dood. In uiterste wanhoop zag mijn vrouw, mijn man, mijn kind, mijn vader, mijn moeder, mijn beste vriend, mijn beste vriendin, mijn geliefde geen licht meer. En hierin schuilt, diep in de afgrond van de eigen ziel, de meest pijnlijke conclusie: ik was ook het antwoord niet…
Een conclusie die vaak angstvallig ongenoemd blijft, en juist dan zo verwoestend kan zijn. Hier raak ik aan een intieme snaar. Een werkelijkheid die, afgezien van de vraag of die waar is of niet, een vlijmscherp mes in iemands ziel dringt en daar onbarmhartig ronddraait en een wond veroorzaakt die levenslang blijft bloeden, in elk geval nooit heelt. Ik was het antwoord niet, hoe vernietigend kan het leven zijn. Misschien zit in deze conclusie wel een deel van de verklaring dat een naaste nabestaande een verhoogd risico heeft om ook in de dood troost te zoeken.
Dubbel verlies en waar is dan troost?
Het is onontkoombaar: het leven met wie uiteindelijk door zelfdoding sterft, komt in het licht van de afloop te staan. Alle vragen die er misschien al waren – wat kan ik doen, zeggen, niet zeggen, moet ik ingrijpen of niet, etc. – krijgen van het een op het andere moment een nog veel scherpere lading.
En voor wie de zelfdoding onverwacht kwam, vallen de vragen als een tsunami het leven in: na de verdoving, het terugtrekken van de zee, komt de vloedgolf van vragen waaraan niet te ontkomen is. Grote woorden, ik weet het, maar dat is de ervaring van mensen. En die ervaring vraagt om woorden.
Ook, juist deze woorden. Niet alleen om de werkelijkheid recht te doen, ook omdat woorden vinden die de werkelijkheid benaderen, vaak de eerste verlichting brengt. Daarom nog iets over deze werkelijkheid. Een aantal mensen verliest een naaste met een psychiatrische ziekte aan zelfdoding. Deze mensen staan voor een dubbel verlies. Eerst raakten ze de ander kwijt aan een psychiatrische ziekte, bijvoorbeeld schizofrenie, manische-depressie, depressie, of een persoonlijkheidsstoornis zoals borderline.
Door deze ziekte ontstaat bijna altijd een machteloos makende onbereikbaarheid. En daarna het verlies aan de dood, ook nog de zelfgekozen dood. Kom daarmee maar eens in het reine. Zeker als schuldgevoelens in je rondkruipen. Velen hebben de bittere ervaring dat goed bedoelde woorden van anderen om de pijn heengaan. ‘Denk maar aan alles wat je wel hebt gedaan’, ‘probeer respect voor zijn/haar keuze te hebben’, ‘hij/zij heeft nu rust’, ‘je hoeft geen schuldgevoel te hebben’, etc.. Allemaal goedbedoelde troost die de verdrietige niet helpt en dus alleen laat.
Wat helpt?
Echte troost bestaat niet uit het aanreiken van een alternatief, van een anders voelen of anders denken, maar bestaat uit zeggen en laten voelen hoe erg het is. Velen durven dat niet te zeggen uit angst het verdriet te vergroten. Maar het tegendeel is waar. Wie diep verdrietig is, heeft eerst en vooral de behoefte in dat verdriet begrepen te worden. Daarin zit de troost. De behoefte aan begrip is eindeloos. Soms moet hetzelfde verhaal steeds opnieuw verteld. Kom vanavond met verhalen, (….), herhaal ze honderd malen, en alle malen zal ik huilen, dicht Leo Vroman. Zo luisteren, met niet aflatende aandacht, is geen zwaktebod, maar het beste wat u kunt doen. Luisteren, luisteren en nog eens luisteren. Hieraan is in de wereld het meeste gebrek, zei de Romeinse wijsgeer Seneca. Dit steunend luisteren, zoals ik dat aanduid, vraagt present zijn. Dat is meer dan louter bij iemand binnen zijn. Present-zijn is onverdeeld tijd inruimen – niet eindeloos maar de tijd bij iemand er ook voor iemand laten zijn. Tijd als ruimte nemen, niet als beperking. Steunend luisteren vraagt ook om pijnlijke onderwerpen niet uit de weg gaan, maar daar naar vragen. Even omzichtig als duidelijk. ‘Waar zit je pijn?’ ‘Begrijp ik goed dat er ook wel eens schuldgevoel in je opkomt?’ ‘Wat geeft je precies schuldgevoel?” Pijnlijk om hiernaar te vragen? Zeker. Maar die pijn is er al. En een ander die dit ziet en niet om die soms nog onzegbare pijn heen gaat, die wordt een metgezel in de woestijn van pijn en schuldgevoel. Ten slotte vraagt begrijpend luisteren voorzichtig spreken. Dat is: niets wegpraten, geen ‘ja maar’(elk ‘ja maar’ is nee!), niet ‘de werkelijkheid is anders’, of ‘zo moet je niet denken’, maar doorvragen, ‘nieuwsgierig’ zijn hoe iets voelt, hoe iemand van vandaag naar morgen komt.
En… de pijn delen dat iemand inderdaad soms de warmte niet gaf, soms toch voorrang gaf aan andere dingen waarvan iemand nu – te laat in iemands beleving – heeft ontdekt dat die er inderdaad niet toe doen: de volgende vakantie, de verbouwing van het huis, of druk zette waar dat nergens over ging, bijvoorbeeld om de ander op de verjaardag of aan een familie-etentje te krijgen. Dat is: de onvolmaaktheid die ieders lot is delen.
Anders vasthouden
En dan, op den duur, kan dit luisteren er op uitlopen dat de ander min of meer loskomt van schuldgevoelens. Ik formuleer voorzichtig, de weg is lang en vol voetklemmen. Maar het kan: in niet-oordelend, verwarmend contact de weg vinden door pijn en schuldgevoel en uitkomen bij de werkelijkheid dat de stap de dood in zoveel redenen heeft gekend. En dat de ander in al jouw onvolkomenheid mogelijk wel de liefde heeft gevoeld maar de bittere ervaring gehad moet hebben dat er toch geen levenslucht bleef.
In die weg kan de naaste gaan ontdekken dat het mogelijk is: wie er niet meer is niet loslaten (wat hulpverleners zo vaak adviseren!), maar anders vasthouden.
Hans van Dam
Voorzitter Stichting Zorg en Zelfdoding. Deze stichting verzorgt voor nabestaanden lotgenotencontact en ontplooit initiatieven voor naasten van mensen die aan zelfdoding denken. Zie zorgenenzelfdoding