Voor een rouwende is steun van de directe omgeving heel belangrijk. Als ‘naaststaande’ weet je dat wel, maar je weet vaak niet zo goed hoe je moet reageren. Je bent bang om het fout te doen, of bang voor de confrontatie.

Wat moet je zeggen, waar kun je naar vragen? Je zou willen troosten, maar hoe doe je dat eigenlijk? Die onzekerheid leidt er vaak toe dat we een rouwende ontlopen, of het pijnlijke onderwerp uit de weg gaan, ook al weten we diep van binnen wel dat iemand daar niet veel aan heeft. Daarom geeft het Landelijk Steunpunt Verlies informatie over wat je voor een rouwende kunt doen, en wat je beter niet kunt doen.

Het belangrijkste wat je kunt doen, is luisterend aanwezig zijn. Wanneer je oprecht belangstelling toont, ervaart een nabestaande dat het verdriet er mag zijn. Je kunt bijvoorbeeld vragen: “Hoe gaat het met je?” en dan met een open houding luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. En ook als je iets zegt als: "Ik weet niet wat ik zeggen moet", is dat een uitnodiging tot oprecht contact. Wees dus niet te bang.

Voor een naaststaande is het moeilijk om alleen maar oprechte aandacht te geven. We willen zo graag het leed verminderen en de tranen drogen. Maar dat is niet mogelijk. Het best wat je kunt geven, is het verdriet erkennen en daarbij in oprechte aandacht aanwezig zijn.

Een rouwende trekt zich vaak terug, of heeft niet de energie om initiatief te nemen, en zal daarom niet gemakkelijk de telefoon pakken. Het is heel waardevol als je als naaststaande zelf met de nabestaande contact zoekt. De rouwende zal zich dan gezien weten, en dat doet goed. Het is belangrijk dat je hierin concreet bent. Zeg dus niet: “Als ik iets voor je kan doen, dan zeg je het maar”, maar stel bijvoorbeeld voor om eens een dagje op stap te gaan met de kinderen van een jonge weduwe, zodat zij even tijd voor zichzelf heeft.

Als naaststaande kunt je het beste proberen om de rouwende te volgen, en niet verder te gaan dan deze zelf aangeeft. Als je duidelijk laat merken dat de rouwende bij jou terecht kan met alle verhalen en emoties, dan is het al goed. Hulp of steun opdringen werkt niet. Je kunt wel vragen stellen, maar doe dit dan zo open mogelijk: uitnodigend en liefdevol. Misschien vertelt de ander een paar keer hetzelfde verhaal, maar dat is helemaal niet erg. Het is moeilijk om iemand om wie je veel geeft te zien lijden. Zo graag zou je willen helpen.

Voor rouw bestaat geen oplossing. De ander heeft een dierbare verloren, en dat is heel ingrijpend. Als naaststaande kun je die pijn, dat verdriet niet wegnemen of oplossen. Pas ook op met opmerkingen als: “Je bent nog jong, je vindt vast wel weer een nieuwe partner.” De rouwende, die vol verdriet zit, kan door zulke woorden het gevoel krijgen dat dit verdriet er niet mag zijn. Dat kan leiden tot een groot gevoel van eenzaamheid. Een rouwende zit vaak niet te wachten op ongevraagde adviezen. Die zijn juist vaak pijnlijk, zelfs al zijn ze goed bedoeld.

Soms lukt het gewoon niet om een rouwende te bereiken, ook niet als je de ander alle ruimte geeft. Je dreigt het contact te verliezen. Als je dan wél laat merken dat je de ander ziet, kun je de rouwende een gevoel van veiligheid geven. Het is belangrijk te laten blijken dat je er bent en niet oordeelt over wat de ander voelt of doet. Misschien helpt het om te benoemen dat je ziet hoe de rouwende worstelt en dat je dat heel moeilijk vindt.

Als het lukt om dit bespreekbaar te maken en te vragen wat de ander wel en niet van je wil, kun je beter inschatten wat je kunt doen. En zo houd je in ieder geval contact.