Dit, en komende blogs, gaat over het verlies van een (schoon)dochter en kleindochter die, ver weg van Nederland, door moord om het leven zijn gekomen. Joris, de zoon van Rob, die samen met zijn vrouw en dochter in Phnom Penh (Vietnam) woonde, verbleef op het fatale moment voor enkele dagen elders in Vietnam.  Rob schrijft als vader, grootvader  en schoonvader zijn ‘verbondenheid in verdriet’ in een 2 wekelijkse blog van zich af. Zijn 1ste blog begint met het onvoorstelbare nieuws.

 

HET ONVOORSTELBARE NIEUWS; 28 APRIL

Maandagochtend, ik ben thuis. Er wordt gebeld. Ik kijk op mijn mobiel: Wanda, mijn ex-vrouw. Vreemd, wat zou er zijn? Ze zegt: “Ga zitten, ik heb iets ergs te melden”. De angst sluipt binnen. “Daphna is dood en Dana is zwaargewond, ze heeft hersenletsel en ligt in Bangkok in het ziekenhuis”. “Dat kán niet” roep ik meermaals uit. Ik bel dan Annemarie op haar werk en vertel het. Ze barst in huilen uit. Wat nu? Uit de eerste chaos komt het besef dat ik er voor Joris moet zijn; dát staat me te doen. Maar hij zit wel 9000 kilometer verderop. Ik bel hem en krijg hem in flardjes aan de lijn. Dat hij in een taxi zat naar huis en terug moest komen vanwege “iets ergs”. Wat wilde niemand hem eerst zeggen. En dat hij nu naar Dana gaat, naar het ziekenhuis en daarna naar hun huis terug moet komen voor verhoor. 

Anne is nu ook thuis. We zoeken naarstig informatie. Ik bel Henk en Tamar, de ouders van Daphna, en krijg hem aan de lijn. Hij barst in snikken uit. Ik opper of ze willen dat we komen maar die vraag landt niet. Het gesprek is voorbij. We worden nu gek van het nietsdoen. Dan komt toch de vraag of we met zijn allen als familie naar Henk en Tamar in Alkmaar komen. Het is een uurtje rijden vanaf Zoetermeer. Hun huis binnenkomen, dat vergeet je nooit meer. Een muur van pijn, verbijstering en ontreddering tegemoet. We staan in de woonkamer en omhelzen elkaar. Je klampt je aan elkaar vast. En huilt. In de boekenkast zie ik een grote foto van Joris, Daphna en Dana staan. Die heb ik gemaakt bij hun vertrek naar Phnom Penh. Het is een beeld van geluk en verwachting. 

 

We gaan in een kring zitten. Tamar met haar rug naar het raam tegenover me. Henk zijn stoel is rechts van me. Dan weer gaat hij er op zitten, emotioneel, en dan weer staat hij op. Want hij moet nu al zakelijk zijn; er komen veel papieren bij te pas. Vanmorgen rond negen uur zijn Tamar en Henk als eerste door Joris gebeld met het verpletterende nieuws. Kort daarop hing de pers al bij hen aan de lijn. Ook dat nog. Hij hield de boot af. We spreken af dat niemand van ons iets naar de pers zal doen. We zijn ieder op eigen wijze emotioneel. Tamar is erg stil. De hemel is bovenop haar gevallen en ze ligt eronder, benauwd ademend. Ik ga naar haar toe en schuif een stoel aan. Ik pak haar hand vast en vraag: “Je hebt het benauwd hè?”. “Ja! Ik krijg geen adem. Ik kan het maar niet geloven maar mijn lichaam reageert heel erg”. 

 

De vluchten naar Bangkok moeten snel geregeld worden. Henk,Tamar en Wanda gaan. Ik twijfel hevig. De afgelopen periode was ik niet in goeden doen. Maar ik ben ook de vader van Joris; ik wil er wél voor hem zijn. Ik uit mijn dilemma en iedereen is vol begrip. Ik besluit niet te gaan. Later kan het alsnog. Niemand weet wanneer dit eindigt: dagen, weken, misschien nog meer?! Tamar heeft haar auto nog bij haar werk in Beverwijk staan en die halen Annemarie en ik op. Tamar heeft de route prima uitgetekend maar toch rijd ik tweemaal verkeerd. Ik ben er niet helemaal bij. Teruggekomen is het huis leeggelopen op Henk en Tamar na. We zullen ze naar Schiphol brengen. Het duurt nog wel even voordat we weg gaan. Tamar is boven, inpakken. Ze kan zich moeilijk losmaken van deze plek; de stap naar buiten, naar Schiphol, naar Bangkok, naar het onbevattelijke is zó groot. 

 

Annemarie rijdt naar Schiphol, mij lukt dat niet meer. Tamar en Henk zitten achter ons in de cabine die barstensvol is met gedachten en emoties. Ik vraag dan of ze álsjeblieft tegen Joris willen zeggen hoe vreselijk moeilijk ik het vind dat ik daar niet bij hem kan zijn. “Natuurlijk brengen we dat over. Maak je geen zorgen Rob”. Op Schiphol staan we even met Henk alleen. Hij zegt “Ik voel me zó opgefokt”. Ik vraag waar hij dat voelt. Hij zegt: “Overal, ik heb overal in mijn lijf pijn”. Wanda en Rob voegen zich bij ons. Henk, Tamar en Wanda lopen naar de douane-uitgang, dezelfde als waar Joris, Daphna en Dana ook stonden. Acht maanden geleden was dat, het staat op die gelukkige foto. Nu is er zóveel pijn. En het is nog maar net begonnen. 

 

De dodelijke aanslag is groot nieuws. Het raakt de mensen in het hart. We worden overstelpt met kaartjes en bloemen. Een groot medeleven dat ons goed doet. Het nieuws negeren we grotendeels. Later lees ik op het digitaal rouwregister een bericht van een KLM stewardess. Ze zat bij Tamar, Henk en Wanda op die vlucht en begeleidde ze. De vliegreis via Kuala Lumpur naar Bangkok was een verschrikking. Het had zo’n diepe indruk op haar gemaakt, dat móest ze kwijt.