Verlies van een dierbare, verlies van gezondheid of van relatie of werk veroorzaken verliesgevoelens en ook de noodzaak om zich aan te passen aan de veranderende situatie. Dat laatste geeft de nodig stress. Hoe we met verlies omgaan is voor iedereen anders. 

Ieder heeft een eigen verliesstijl

In haar boek ‘Een zee van glas’ beschrijft Geerteke van Lierop op emotionele wijze hoe zij het verlies van haar verongelukte geliefde ervaren heeft. Op bladzijde 14 schrijft ze: ‘Ik ben thuis. De wereld kantelt, mijn pas vertraagt, mijn zicht vertroebelt. Onze toekomst samen vloeit weg.’ En iets verder: ‘Hij heeft me oneindig geknuffeld en gekust, mijn drukke, razende hoofd gesust. Hij hield mij vast als ik dreigde te vallen. Hij hield mij stevig vast en zou me nooit loslaten. Mijn grootste angst is nu realiteit en amper te bevatten. De pijn die ik voel is zo groot als mijn liefde voor hem.’ 

 

Hoe anders beschrijft Marja Havermans in haar boek ‘Sterven als een stoïcijn’ haar eigen (filosofische) overwegingen bij het heftige ziekteproces van haar man. Op bladzijde 73 schrijft ze: ‘In de teksten van de stoïcijnen gaat het soms over ‘oefenen voor de dood’. Dat heeft alles te maken met aanvaarding, onder ogen zien van onze sterfelijkheid. En iets verder op: ’Oefenen voor de dood is oefenen in vrijheid. Wie heeft leren sterven heeft afgeleerd slaaf te zijn en staat boven iedere macht. Leren sterven betekent dan leren accepteren, vrij zijn van druk van hoe je het zou willen. Als het je lukt om daarvan geen slaaf te zijn, om boven iedere macht te staan, dan heeft de dood geen vat op je.’

 

Beide schrijfsters laten een eigen coping stijl zien. Geerteke in hoofdlijnen een emotionele en Marja overwegend een cognitieve en levensbeschouwelijke coping stijl. 

 

In haar boek ‘Kompas’ beschrijft Stephanie Beijnes een model om te leren navigeren met verlies. Daarbij houdt ze een pleidooi om gebruik te maken van je innerlijke kompas. Het innerlijke kompas begint in het centrum, daar waar je de verschillende richtingen van je leven kunt ervaren. De zuidelijke richting duidt op het verleden en de verliezen die je hebt ervaren. Daar liggen ook de emoties opgeslagen die je meeneemt in het hier en nu. Emoties kunnen je parten spelen. Ze kunnen je vrije keuze voor de toekomst blokkeren. Welke herinneringen kun je achterlaten en wat neem je mee naar het Noorden (de toekomst). Wat heb je nodig om je op de toekomst te richten? Waar haal je de kracht vandaan om verder te gaan? Je vindt dat in het oosten, de plek waar veerkracht, energie en vitaliteit is te vinden om op te staan in zelfvertrouwen en om verder te gaan zonder het verlorene.  En natuurlijk zijn er vrienden en familie die je, vanuit het westen, steun kunnen geven.

 

Soorten coping stijlen

Verliesstijlen worden ook wel coping stijlen genoemd. Coping is de manier waarop iemand cognitief, emotioneel en gedragsmatig reageert op een stressvolle verliessituatie. Iedereen reageert anders op verlies. Zo schrijft Geerteke haar emoties van zich af terwijl Marja haar verliesproces als het ware cognitief benadert (mentaliseert). Ieder mens ontwikkelt een repertoire aan coping stijlen. 

In de Utrechtse Coping Lijst komen wij de volgende coping stijlen (ingedeeld naar gedrag, cognitief en emoties):

 

De UCL lijst kan worden aangevuld met het ‘Innerlijk kompas’. Die verwijst naar de innerlijke overwegingen over zingeving, wellicht vanuit levensbeschouwelijke overtuigingen.

 

Samenhang tussen de verschillende stijlen

De verschillende coping stijlen, bedoeld om verliessituaties aan te kunnen, hebben consequenties voor onze vitaliteit. Zo leidt het niet ontladen van emoties - emoties worden opgekropt en bevroren - tot stress. Op de lange termijn kan dat aanleiding zijn tot emotionele uitputting (burn-out).  Het niet toelaten van cognitieve reflecties op het verlies – emoties krijgen de overhand - kan aanleiding zijn tot chronische rouw. Bij het gebruik van ons innerlijk kompas brengen wij beweging tussen het emotionele en het cognitieve, tussen ons hart en ons hoofd. Die beweging brengt ons bij vitaliteit en de wil om het leven te omarmen met verinnerlijking van ons verlies.   

 

Recente wetenschappelijke inzichten

Recent wetenschappelijke inzichten verwijzen naar het duale procesmodel. In dat model gaat het om de beweging tussen twee oriëntaties die gelijktijdig aanwezig zijn: oriëntatie op het verlies en oriëntatie op de aanpassing na een betekenisvol verlies. 

Verliesoriëntatie is het antwoord dat wij geven op blijvend verlies door je verlies toe te laten met alle daarbij horende pijnlijke en helpende gevoelens, gedachten, gedragingen en innerlijke overwegingen. Het toelaten van je gevoel helpt om contact te maken met de liefde voor de overleden dierbare, om opkomende gevoelens te ontladen en om ruimte te geven aan het herdefiniëren van de relatie met de overleden dierbare. 

Aanpasoriëntatie is het zoeken naar mogelijkheden om het leven na het blijvend verlies weer op te pakken. Dat vraagt om aanpassing van bijvoorbeeld je (privé) taken en rollen, je vrienden, je leefstijl en wellicht ook je identiteit. Het gaat om aanpassingen buiten jezelf (verdwijnen oude en toelaten nieuwe contacten, verdwijnen oude en toelaten nieuwe taken en rollen) en in jezelf (verandering van dromen, toelaten van zorgeloosheid, verandering van zin – en betekenisgeving).

 

Combinatie coping stijlen en duaal procesmodel

Het duale procesmodel is een overkoepelend model waarin binnen de verschillende oriëntaties de volgende copingstijlen terug te vinden zijn:

 

Verliesoriëntatie

1. Verlies toelaten en expressie geven aan gevoelens van verdriet, eenzaamheid, dankbaarheid, angst, boosheid en andere gevoelens

2. Passief reageren zoals piekeren, zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf (meestal gebaseerd op onmacht en angst)

3. Sociale steun: zoeken van troost en begrip voor verlies

4. Palliatieve reactie: afleiding, medicijnen, drank, verslavingsgedrag om je niet aan te hoeven passen aan een leven zonder overleden dierbare 

5. Vermijden: ontkenning van het leven zonder de overleden dierbare 

 

Aanpasoriëntatie

1. Actiegericht: in actie komen, maatregelen nemen, nieuwe dingen ondernemen, controle houden

2. Optimisme en relativisme: het komt vast en zeker goed, bij de ander is het nog erger

3. Sociale steun: zoeken naar begrip voor actiegerichtheid

4. Palliatieve reactie: afleiding, medicijnen, drank, verslavingsgedrag om pijn van het verlies niet te voelen

5. Vermijden: niet meer over het verlies willen praten

 

Beweging tussen coping stijlen

In een gezond rouwproces is er beweging tussen het toelaten van emoties en het cognitief reflecteren op het verlies. Een langdurige eenzijdige nadruk op de emotionele of cognitieve oriëntatie wijst op chronische of vermijdende rouw. Ook bij het overkoepelend duaal procesmodel geldt dat het navigeren tussen het verlies van een dierbare en het aanpassen aan een wereld zonder het verlorene, als een gezond rouwproces wordt beschouwd.

 

Interventies voor vastzittende rouw 

Rouwenden kunnen soms slecht bij hun gevoel komen of hebben moeite met reflecteren. Het rouwproces kan dan vast komen te zitten. In die situaties helpt het om de dialoog te stimuleren tussen het gevoel en het verstand. Dat kan door op een flap-over de voordelen van een gevoelsmatige en verstandelijke coping stijl tegenover elkaar te zetten. Een andere interventie is om de rouwende uit te nodigen om beurtelings de rol aan te laten nemen van de emotionele of cognitieve coping stijl. Dat kan fysiek worden bekrachtigd door twee stoelen tegenover elkaar te plaatsen. De rouwende gaat, bij verandering van rol, op de plaats zitten van de daarvoor bestemde stoel. Weer een andere werkvorm is om gebruik te maken van lego-poppetjes die met elkaar in gesprek gaan. Ook is het mogelijk om in een soort familie opstelling de verschillende coping stijlen met elkaar in gesprek te brengen. 

Slot

Beweging tussen de emotionele en cognitieve coping stijlen helpt om het verlies te integreren in het leven. Toch kan het zijn dat er bij een rouwende een eenzijdig accent ligt op het emotionele of cognitieve. Als rouw en verliesbegeleider kan dan gebruik worden gemaakt van verschillende interventie mogelijkheden. De gekozen interventievorm is vanuit een clientgerichte benadering altijd afhankelijk van de hulpvrager.