Zorgstress kan worden verminderd door de zorglast te verminderen en/of het draagvermogen te verhogen.
De zorglast kan bestaan uit de extra zorgtaken die niet door een ander gedaan kunnen worden. Het kan ook zijn dat de onzekerheid over bekostiging of ziekteverloop de last verhoogt. Al die elementen hebben invloed op het relationele ‘sript’ tussen de zorgbehoevende en mantelzorger. En ook dat kan de zorglast behoorlijk verhogen.
Het draagvermogen kan bestaan uit extra zorgcapaciteit, het gebruik van hulpmiddelen of zelfs aanpassingen van de woning waardoor de zorgbehoevende misschien weer meer zelfredzaam en minder afhankelijk wordt. Het meer subjectieve draagvermogen van de mantelzorger gaat over het goed voor jezelf kunnen zorgen en het kunnen omgaan met moeilijke zorgsituatie. Deze kwaliteiten zijn mede afhankelijk van de zwaarte van de zorgsituatie, leeftijd, overlevingsstijl, zelfvertrouwen, verbinding van de zorgbehoevende en levenservaring. Zo heeft een oudere mantelzorger met een grote gehechtheid aan de zorgpartner en weinig zelfvertrouwen een kleiner vermogen tot zelfzorg dan een jongere mantelzorger die gemakkelijk reflecteert op de situatie, hulp van anderen toestaat en vertrouwen heeft in de toekomst. Ook voor de zorgbehoevende speelt het subjectieve draagvermogen een rol. Acceptatie van de ziekte kan maken dat de zorgbehoevende de subjectieve zorglast als minder zwaar ervaart.