Het verliezen van een broer of zus is zeer ingrijpend. Relaties tussen broers en zussen zijn uniek, of je nu jong bent of ouder. Je komt uit hetzelfde nest, hebt dezelfde genen. Met je broer of zus deel je je vroege geschiedenis, je herkomst. Je hebt elkaar zien opgroeien en de ander zien worden tot wie hij of zij is. Met je ouders vorm je een gezin waarin je allemaal je eigen rol hebt. En of de relatie nu goed of minder goed is, je hoort bij elkaar.
Met het overlijden van een broer of zus komt een belangrijk stuk gedeeld leven tot stilstand. Je gezamenlijke verleden gaat niet meer verder, en je kunt niet meer samen praten over die tijd van vroeger of over hoe dat gezinssysteem nu voor je is. Met een broer of zus heb je een bloedband die diep raakt tot in alle vezels van je bestaan. Dat voel je als je je broer of zus verliest.
De aandacht van de omgeving gaat meestal naar de eventuele partner en kinderen van je overleden broer of zus en naar je ouders. Het verdriet dat je hebt als achtergebleven broer of zus wordt daardoor niet voldoende gezien. Ook zelf heb je vaak aandacht voor dat gezin en voor je ouders. Je eigen rouw maak je (vaak onbewust) al gauw minder belangrijk, waardoor je omgeving niet echt door heeft dat je zelf ook iets nodig hebt. Zo blijft je verdriet verborgen, voor anderen en voor jezelf.