Vijftien jaar geleden verloor Mieke Van Acker haar oudste zoon Tim aan kanker. Ze bleef achter met een immens verdriet, dat nooit helemaal verdwijnt. 

 

De laatste dagen van de veertienjarige Tim moeten verschrikkelijk zijn geweest. Na de zoveelste chemo belandde hij in een coma en werd hij kunstmatig in leven gehouden. Mocht hij nog ontwaken, dan zou hij moeten leven met blindheid, hersenbeschadiging en geamputeerde voeten. De machines stilleggen was de meest aannemelijke keuze. Hoe ga je om met zo’n verlies? Is het mogelijk om uit het dal te klimmen en weer door te gaan? “Ik ben niet representatief en ik pretendeer ook niet om met mijn verhaal mensen te kunnen helpen”, waarschuwt Mieke Van Acker. Maar ze heeft, om het voorzichtig uit te drukken, wel een aantal inzichten verworven over complex verdriet. “Iedereen denkt dat rouwen een lineair proces is dat op een bepaald moment eindigt. Zo heb ik het niet ervaren. En ik denk dat dat voor veel mensen geldt.”

 

Brieven aan Tim

Wat hielp voor Mieke was het schrijven van fictieve brieven aan haar overleden zoon. Eigenlijk is Brieven aan Tim, dat in 2005 verscheen en ondertussen niet meer verkrijgbaar is, vooral een rauw en eerlijk dagboek. Aanvankelijk was het niet bedoeld om gepubliceerd te worden. Toen dat toch gebeurde,  verscheen er slechts één artikel over. Als mensen eerlijk zijn over hun verdriet, kijken we massaal weg. Verdriet toon je beter niet, of toch niet te lang. Want we moeten zo snel mogelijk verder met ons leven, toch? “Rouw wordt in onze maatschappij gemarginaliseerd”, zegt Mieke Van Acker. “Verdriet mag je uiteindelijk alleen tonen in lotgenotengroepen of bij de therapeut, waar de doos Kleenex klaarstaat.”  De eerste drie jaar na de dood van Tim leek Mieke al bij al door te gaan met haar leven. Ze realiseerde haar oude plan om samen met haar partner en haar twee overblijvende kinderen een B&B in de Pyreneeën te openen. Zomers van hard werk, afgewisseld met lange bergwandelingen. “In het begin was ik niet aan woorden toe”, zegt ze. “Rouw is een emotionele, spirituele en lichamelijke ervaring, zeker als je geen duidelijk paradigma hebt van leven na de dood, karma, of andere systemen die mensen bedenken om verlies draaglijker te maken. Het niets krijg je nooit gevat. Het gaat nooit helemaal over. Ik droom bijvoorbeeld nog altijd veel over Tim. Het zijn vaak nachtmerries waarin ik hem op een of andere manier ben vergeten.”

 

Bomkraters

Toen het gezin na drie jaar terugkwam uit de bergen, werd Mieke plots overspoeld door verdriet. Ze tracht haar emoties terugblikkend te vertalen in beelden. Mieke is rouw en verdriet gaan zien als een tweestromenland, zegt ze. “De ene, diepe stroom is die van de herinneringen, de melancholie en het gemis. In mijn ervaring moest ik die zelf bevaren. De andere stroom staat voor doorgaan met het leven. Want natuurlijk gaat het leven door. “Rouw is eigenlijk heel ambachtelijk”, zegt ze. “Gaandeweg word je bedrevener in het switchen tussen die twee stromen, door te oefenen. Maar daartussen blijft een braakliggend veld vol bomkraters liggen, waar het altijd omzichtig stappen is.” Dat beeld geeft ook aan dat je niet eerst een afgerond proces moet doorlopen voor je weer verder kunt. Je kunt wel al verder, maar je kunt ook nog overspoeld worden door verdriet, en vice versa. “Ik geloof dat elke mens de bagage heeft om met verlies om te gaan. Anders was de menselijke soort al lang uitgestorven. Zo heb ik nooit de vraag gesteld naar het waarom. Puur verdriet is niet ondraaglijk, maar er zit wel veel ruis op: de vragen, de schuldgevoelens, de woede, de horror, de wat als ...”

 

Aanvaarding

Een van de sleutelwoorden voor Mieke is ‘aanvaarding’. Maar niet in de traditionele betekenis zoals bij rouwverwerking - al verkiest ze het woord “integratieproces”, omdat je het verlies moet zien te integreren  in je leven. “Om te beginnen moet je jezelf aanvaarden en de manier waarop je met verlies omgaat. Na een tijd moet je ook aanvaarden dat het beeld vervaagt, dat je zijn stem niet meer kunt oproepen, dat je geheugen vervaagt. Laat je geheugen zijn werk maar doen, ook het wissende werk. Aanvaard dat je faalt, dat je soms je waardigheid verliest, dat je niet zo’n wijze, mooie mens bent als je zou willen zijn. Aanvaard dat je valt, dat er nog nachtmerries zijn, dat je niet naar een begrafenis van een collega kunt gaan omdat er dan iets veel groters wordt aangeboord. Ik moet ook aanvaarden dat ik beschadigd ben, al maakt dat mij geen minder mens. Ik kan niet meer fulltime werken omdat ik ruimte en tijd nodig heb.” Moet je ook aanvaarden dat je kind kan sterven? “Natuurlijk. Sommige bomen groeien mooi recht en worden heel oud. Andere gaan vroeg dood. Dat vond ik nog niet eens het moeilijkste. Wat ik moeilijker vind is dat ik de band met dierbaren kwijt ben, dat wij elkaar verloren zijn.”

 

 

Mieke Van Acker, opgetekend door Jan Bosteels.